In de moderne melkveehouderij moeten we er naar streven om een vaars te laten afkalven op 23 maanden. Dit vergt deskundige aandacht voor de kalveren gedurende de gehele opfokperiode.
Na de melkperiode zien we op veel bedrijven een dip in de ontwikkeling van het kalf. Vaak hangt dit samen met stress door andere huisvesting, ander voer, onvoldoende pensontwikkeling, weidegang etc. Deze groeidip kan vermeden worden door tot in elk detail bij te sturen. Als de kalveropfok goed verloopt kan eerder geïnsemineerd worden. Soms kan er al begonnen worden met insemineren als het dier 12 maanden is.
Twee maanden eerder afkalven (bij voorkeur op 23 maanden) levert al snel een besparing op van enkele tientallen euro’s voerkosten per dier. Wanneer dit wordt vertaald naar de complete veestapel, nemen de jaarlijkse voerkosten aanzienlijk af.